De rechten van asielzoekers staan onder druk. Voor asielzoekers en vluchtelingen valt er echter niet veel te halen bij het nieuwe kabinet. Dat zorgt naar verwachting voor een verdere opkomst van strategisch procederen, een tactiek die belangenorganisaties steeds vaker gebruiken om op te komen voor asielzoekers en vluchtelingen. Jurist Kris van der Pas onderzocht waarom en hoe verschillende Europese organisaties op strategisch wijze procederen. Zij promoveert op dit onderwerp op 10 september aan de Radboud Universiteit.
Strategisch procederen betekent dat een organisatie het recht gebruikt om hun doel te bereiken, als de overheid in de ogen van die organisatie onvoldoende doet om de wet te volgen. Het is een tactiek die in de Verenigde Staten al lang toegepast wordt, maar nu ook op Nederlands en Europees niveau steeds vaker wordt ingezet. Bijvoorbeeld bij zaken rondom het klimaat en discriminatie, of dus bij migratie. Een recent voorbeeld is de succesvolle zaak die Stichting Vluchtelingenwerk voerde rondom de opvang in Ter Apel, om de overheid te dwingen de situatie te verbeteren.
Lobbyroute
Volgens van der Pas is het niet verrassend dat strategisch procederen de laatste jaren meer voorkomt. ’In het verleden probeerden vluchtelingenorganisaties vaker via de lobbyroute successen te behalen. Dat zie je ook nog steeds vaak gebeuren in landen als Duitsland, waar het politieke klimaat daar meer ruimte voor biedt. De laatste jaren is er via die weg weinig te bereiken in Nederland, en mede daarom verleggen organisaties hier hun aandacht naar het recht.’ De studie van Van der Pas biedt de eerste uitgebreide analyse van hoe deze organisaties procederen.
Politiek en juridisch klimaat
De jurist sprak met medewerkers van belangenorganisaties uit Nederland, Duitsland en Italië. Daaruit blijkt dat er forse verschillen zitten tussen de werkwijze van organisaties, afhankelijk van het politieke en juridische klimaat. In Nederland kun je relatief makkelijk naar de rechter stappen. Je ziet daarom dat sommige organisaties hier zichzelf meer op de voorgrond presenteren in zaken met veel media-aandacht, zoals het Nederlandse Public Interest Litigation Project. Andere partijen bieden vooral info en expertise op de achtergrond.’
Van der Pas: ’In Duitsland is het daarentegen veel moeilijker voor een organisatie om een proces te starten. Daar bestaan deze organisaties ook vooral uit maatschappelijk werkers en communicatie-experts, waardoor ze minder gauw voor een juridische route kiezen. In alle gevallen wordt er door belangenorganisaties gekeken naar de strategie die het meeste kans maakt voor het doel dat ze willen bereiken. Strategisch procederen lijkt in dit kader te werken: in het asielrecht zijn de laatste jaren verschillende nationale en internationale rechtszaken tot stand gekomen dankzij deze belangenorganisaties.’
Toegang tot de rechter bemoeilijken
Hoewel sommige politieke partijen stappen willen zetten om strategisch procederen een halt toe te roepen, verwacht Van der Pas niet dat dat veel effect gaat hebben. ’Er blijft veel ruimte voor organisaties om via deze route successen te behalen, omdat er veel gevallen zijn waarin het nationale beleid niet klopt met Europees Unierecht of mensenrechten. De enige manier voor overheden om minder processen aan hun broek te krijgen, is simpelweg door zich beter te houden aan wetten en regels. Als er een uitspraak is van de rechter die je niet zint, dan moet je niet direct de toegang tot de rechter van belangenorganisaties dichttimmeren. Uit mijn onderzoek blijkt namelijk dat organisaties altijd een manier vinden om strategisch te procederen en belangrijke zaken bij de rechter te krijgen.’