ERC Consolidator Grants voor zeven Utrechtse onderzoekers

Dit jaar ontvangen zeven Utrechtse onderzoekers een ERC Consolidator Grant. De Europese Unie verstrekt deze subsidie van gemiddeld 2 miljoen euro aan onderzoekers die hun sporen hebben verdiend in de wetenschap. De Utrechtse onderzoekers die een subsidie voor hun onderzoek krijgen, zijn: Charissa de Bekker (faculteit Bètawetenschappen), Susanne Knittel , Ozan Ozavci (allebei faculteit Geesteswetenschappen), Flor Avelino (faculteit Geowetenschappen), Jeroen de Ridder , Hugo Snippert en Pieter Vader (alle drie UMC Utrecht).

ZOMBIHAVIOUR. Leveraging the zombie-making strategies of Ophiocordyceps fungi to understand animal behaviour

Met deze toekenning op zak kunnen we buiten de gebaande paden denken, en technieken uit allerlei vakgebieden gebruiken om zombiemieren en hun parasieten te ontrafelen.

Dr. Charissa de Bekker

Faculteit Bètawetenschappen

In dit project onderzoekt Dr. Charissa de Bekker parasieten die het gedrag van hun gastheer veranderen. Dit parasitaire gedrag is vergelijkbaar met hoe zombies in fantasieverhalen ontstaan als ze hun natuurlijke gedrag verliezen. Hoewel dit verschijnsel vaak in de natuur voorkomt, is vrij weinig bekend over hoe dit op moleculair niveau ontstaat.

De Bekker richt zich op zogeheten zombiemieren, die besmet zijn met de parasitaire schimmel Ophiocordyceps camponoti-floridani. De besmetting leidt ertoe dat mieren zich gaan gedragen op een manier die bijdraagt aan de verspreiding van de schimmel. Omdat deze soorten nog maar weinig zijn onderzocht, is het lastig om het moleculaire samenspel in kaart te brengen dat tot het zombiegedrag leidt.

Om die moeilijkheden te overbruggen, ontwikkelde De Bekker eerder al technieken waarmee ze de schimmels kan kweken en het gedrag van besmette mieren kan bestuderen. Daarmee toonde ze aan welke genetische en moleculaire factoren een rol kunnen spelen bij de gedragsverandering. Om het verband daartussen hard te kunnen maken, wil De Bekker in dit project nieuwe technieken ontwikkelen. Die moeten in kaart brengen welke stoffen van de schimmel een gedragsverandering in gang zetten. Daarnaast gaat ze technieken genaamd RNASeq en RNAi inzetten om de genetische opmaak van besmette mieren te analyseren.

De Bekker verwacht dat dit project niet alleen maar kennis oplevert over hoe parasieten het gedrag van dieren veranderen. Het is ook goed mogelijk dat deze kennis het pad effent voor de ontwikkeling van nieuwe soorten ongediertebestrijding, evenals medicijnen op basis van stoffen die in de schimmel worden aangetroffen.

COOPERATION. Fighting Pandemics from Below. Global North-South Public Health Cooperation in the Middle East and North Africa, 1792-1942

We leggen interimperiale concurrentie, economische ongelijkheid en raciale en oriëntalistische vooroordelen bloot, en hoe samenwerkende landen met deze hindernissen omgingen.

Dr. Ozan Ozavci

Faculteit Geesteswetenschappen

ERC-COOPERATION wil de verloren archieven en historische kennis terugvinden over internationale samenwerking op het gebied van de volksgezondheid tussen het ’mondiale noorden’ en het ’mondiale zuiden’. Hiervoor zal het projectteam de eerste en langstlopende voorbeelden analyseren: de gezondheidsraden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De Europese, Amerikaanse en lokale oprichters van deze raden vonden nieuwe modellen uit om pandemieën te bestrijden, door ter plekke samen te werken en de ziekten in hun kiem te smoren. Het team gaat onderzoeken in hoeverre ze erin slaagden om de bekende belemmeringen voor samenwerking te overwinnen, zoals interimperiale concurrentie in een multipolaire wereld, economische ongelijkheden, protesten tegen quarantainebeperkingen en raciale en oriëntalistische vooroordelen.

Ecologies of Violence: Crimes against Nature in the Contemporary Cultural Imagination

Met dit project laten we zien welke rol cultuur, en cultureel geheugen, spelen in het vormen van ons begrip van de huidige milieucrisis.

Dr. Susanne Knittel

Faculteit Geesteswetenschappen

De voortdurende vernietiging van de natuur roept kritische vragen op over verantwoordelijkheid. Hoe herinneren we ons de slachtoffers, zowel de menselijke als niet-menselijke? En wie heeft er schuld? De hedendaagse cultuur speelt een cruciale rol bij het benaderen van deze vragen.

Verhalen over uitsterving, ontbossing, vervuiling en andere vormen van ecologisch geweld zijn alomtegenwoordig. Het doel van dit project is om te begrijpen hoe de vernietiging van het milieu wordt gekaderd en herinnerd als geweld in de hedendaagse cultuur, en hoe voorstellingen van eco-geweld vragen over schuld en verantwoordelijkheid verwoorden en reflecteren. Eco-geweld heeft diepe historische wortels die het verbinden met andere vormen van geweld, met name kolonialisme en genocide. Schrijvers, kunstenaars en filmmakers vinden nieuwe manieren om grootschalige ecologische schade voor te stellen en onthullen daarbij de historische, structurele en discursieve verbanden tussen misdaden tegen de menselijkheid en misdaden tegen de natuur.

Door de machtsdynamiek te analyseren streef ik ernaar de ’machtsgeletterdheid’ te vergroten, niet alleen onder academici maar ook onder de mensen die werken aan sociale innovatie.

Flor Avelino

Faculteit Geowetenschappen

Sociale innovaties verwijzen naar veranderende sociale verhoudingen die nieuwe manieren van denken, doen en organiseren met zich meebrengen. Voorbeelden hiervan zijn gedecentraliseerde energieproductie, de deeleconomie, ecogemeenschappen, participatieve democratie en nog veel meer. Ik betoog dat sociale innovaties transformatief kunnen zijn in de mate dat ze de dominante structuren en machtsverhoudingen in de maatschappelijke context uitdagen, veranderen en vervangen. Het voorbeeld van gedecentraliseerde energie is vernieuwend, maar alleen transformatief als het ook het bredere energiesysteem, dat gecentraliseerd en op fossiele brandstoffen gebaseerd is, en het onderliggende economische systeem van overconsumptie en extractivisme kan veranderen.

In dit proces is er sprake van een duidelijke paradox: om innovaties een transformerende impact te laten hebben, moeten ze zich over de samenleving verspreiden en een of andere vorm van mainstreaming ondergaan. In dit proces verliezen ze per definitie een deel van hun nieuwigheid en lopen ze het risico bestaande machtsverhoudingen te reproduceren of zelfs te verergeren. De unieke bijdrage van dit project is om deze paradox te benaderen vanuit een expliciet en ongekend machtsperspectief, waarbij de volgende vragen worden gesteld: Wie of wat oefent of ondergaat macht precies uit via sociale innovatie? Hoe worden bestaande machtsverhoudingen getransformeerd, maar ook: hoe kunnen ze worden gereproduceerd, en wat kunnen onbedoelde machtsimplicaties zijn? En hoe kunnen sociale innovaties aan kracht winnen terwijl ze hun transformatieve potentieel behouden?

Het project zal deze vragen beantwoorden door een nieuw theoretisch machtskader te ontwikkelen en door interviews, participerende observatie en documentbeoordelingen te gebruiken om sociale innovatie-initiatieven en hun translokale netwerken in drie geografische contexten (Verenigd Koninkrijk, Nederland, Portugal) te analyseren. Een radicaler, innovatief element is de Transformative Power Arena als actieonderzoeksmethode om ondernemers, activisten, beleidsmakers en burgers uit de onderzochte cases te betrekken bij het onderzoeksproces. Het doel van dit alles is het vergroten van de machtsgeletterdheid, het bevorderen van een beter geïnformeerd en kritisch debat over de rol van macht in sociale innovatie en transformatie en het plaatsen van macht in het middelpunt van debatten die macht lange tijd hebben vermeden en genegeerd.

ERC Consolidator Grants bij het UMC Utrecht

Lees meer over de UMC Utrecht laureaten en onderzoeksprojecten op de.

  • Jeroen de Ridder - FoundationDX. Foundation models for molecular diagnostics - machine learning with biological ’common sense’;
  • Hugo Snippert - Transformation. Understanding malignant transformation of precancerous lesions in human colon;
  • Pieter Vader - UNRAVEL. Unravelling extracellular vesicle heterogeneity to inspire improved therapeutic RNA delivery systems.