Vijftien jaar is eraan gewerkt, met 650 internationaal gerenommeerde auteurs die 1350 lemmata schreven. Het leverde een boekwerk op van 5000 pagina’s, in 6 delen: De Brill Encyclopedia of Early Christianity. Deze rolt volgende maand van de persen maar is ook in een online versie beschikbaar. Editors in chief waren de hoogleraren David Hunter (Boston College), Paul van Geest (Tilburg University, Erasmus Universiteit Rotterdam) en Bert Jan Lietaert Peerbolte (VU). Op 18 september bieden zij het eerste exemplaar aan paus Franciscus aan.
Van Geest, hoogleraar kerkgeschiedenis, en Lietaert Peerbolte, hoogleraar Nieuwe Testament, ontmoetten elkaar zestien jaar geleden, bij de opening van het interuniversitaire Centre for Patristic Research dat van Geest aan Tilburg University en aan de VU oprichtte. Zij werden door Brill (Leiden) gevraagd een encyclopedie van het vroege christendom te maken. Lietaert Peerbolte: ’Paul en ik constateerden al snel dat één en één drie is en we sloegen de handen ineen. Als algemene editors ontwierpen een format en maakten een lijst van werken, auteurs en thema’s. Die lijst werd steeds langer. Toen hebben we er nog een editor bij gezocht, David Hunter. Angelo di Berardino, de godfather op ons vakgebied, werd consulting editor. Verder hebben we 16 andere topwetenschappers als section editors gevraagd. In overleg met hen zochten we de auteurs aan; dat werden er dus 650.’
We kregen last van positieve stress toen Brill met een harde deadline kwam dit jaar
Paul van Geest
Van Geest: ’Wij stelden het jaar 600 CE als eindtijd. In de tijd hiervoor had ’de orthodoxie’ zich als mainstream gevestigd en waren de discussies over de identiteit van Christus voor het grootste deel tot een einde gekomen. De ’wereld omspannende’ christelijke kerk had zich ook als machtige organisatie gevestigd. Auteurs als Augustinus hadden werken geschreven waarin zij gedachten formuleerden over bijvoorbeeld de vrije wil van de mens, die nu nog dragend zijn. We streefden ernaar de grote verscheidenheid aan ideeën, mensen, werken in de vroegchristelijke kerk te laten zien. Maar we wilden deze ook in hun oorspronkelijke context duiden. Augustinus is bijvoorbeeld niet alleen door de Bijbel maar ook door het neoplatonisme en stoïcisme gevormd. We wilden in ieder artikel de stand van onderzoek weergeven. Dan heeft iedereen meteen het overzicht over de lacunes in het onderzoek. Overigens zijn de lemma’s over Jezus en de Bijbel wel de grootste. Maar er is ook een lemma over ’water’. Hoe dacht men in het vroege christendom over water of de natuur?’
Lietaert: ’We wilden ook de cesuur overbruggen tussen de studiegebieden van het Nieuwe Testament en de patristiek (de studie van de werken van de kerkvaders) om te laten zien dat in de eerste eeuwen werken die wij in deze vakgebieden afzonderlijk bestuderen samenhangen en soms ook invloed vertonen van dezelfde bronnen en ontstaansmilieus. In mijn oratie in 2009 kondigde ik aan dat we er mee bezig waren (lacht). Er waren mensen die zeiden: dat moet je niet zo zeggen, wat als het niet gaat lukken? Maar de wisselwerking tussen onze Nederlandse collega’s en ons wereldwijde netwerk van wereldtop onderzoekers, de jonge talenten, de hoge kwaliteit van de artikelen en een gerenommeerde uitgeverij bleek goud waard. Bijna iedereen die we vroegen schreef mee.’
Van Geest: ’We stonden ook wel onder druk, we kregen last van positieve stress toen Brill met een harde deadline kwam dit jaar. We moesten te elfder ure nog belangrijke artikelen zelf schrijven. Sommige collega’s hebben ons toen enorm geholpen. Wij hadden met zijn tweeën zo ongeveer elke dag therapeutische sessies en elke weer overleg met de uitgever. Als Bert Jan, David en ik competitieve collega’s waren geweest, was dit project nooit gelukt. Het is prachtig teamwork geweest’.
Ik zie het als mijn taak als hoogleraar dat je je vakgebied doorgeeft aan een volgende generatie
Bert Jan Lietaert Peerbolte
Het toegankelijk maken van kennis voor studenten, promovendi en onderzoekers stond voorop in dit project, zegt Van Geest. ’Iedere promovendus die aan de slag gaat op het gebied van vroeg christendom, heeft nu een ideaal vertrekpunt. Maar ook jagers/verzamelaars: mensen met een brede interesse, vinden veel in de encyclopedie.’
Ze hebben hun lievelingslemma’s, al zeggen ze er meteen bij dat er zoveel ’pareltjes’ tussen zitten en dat ze blij verrast waren door de talenten van de jonge promovendi. Lietaert vindt een lemma geschreven door hoogleraar Annette Merz voorbeeldig: ’Werkelijk van grote klasse; ze beschrijft een hele discussie over de brieven van de paus in de derde en vierde eeuw’. Van Geest is heel blij met de inleiding van Angelo di Berardino over de geschiedenis van de encyclopedieën op het vakgebied tot het verschijnen van hun eigen werk: ’dat geeft een prachtig overzicht over de immensiteit van het vakgebied’.
Is het lot van een encyclopedie niet dat deze veroudert? Lietaert Peerbolte: ’Brill gaat online updates maken. Ik zie het als mijn taak als hoogleraar dat je je vakgebied doorgeeft aan een volgende generatie. Zij zullen de volgende leerstoelhouders zijn die het werk kunnen voortzetten en updaten.’