Permafrost, permanent bevroren bodems, slaan grote hoeveelheden organische koolstof op in de vorm van dood plantaardig materiaal. Wanneer permafrost ontdooit beginnen micro-organismen het af te breken, waardoor die koolstof in de atmosfeer vrijkomt als koolstofdioxide en methaan.
Regionale kantelpunten
De dooi van permafrost wordt vaak afgeschilderd als een kantelpunt in het wereldwijde klimaatsysteem: een tikkende tijdbom die afgaat zodra de opwarming van de aarde een bepaald niveau heeft bereikt. Maar de onderzoekers stellen in Nature Climate Change dat dat beeld niet klopt. Wel zijn er vele lokale en regionale kantelpunten die op verschillende tijdstippen ’omslaan’. De effecten hopen zich dus op, en permafrost ontdooit geleidelijk door klimaatverandering.Het onderzoeksteam gebruikte bestaande studies en data-analyse om de bestaande kennis over de dooiprocessen na te gaan. En hoewel sommige geologische, hydrologische en natuurkundige processen zichzelf versterken en in sommige gevallen onomkeerbaar zijn, zijn deze effecten alleen lokaal of regionaal. De wereldwijde dooi van permafrost zal dus niet eerst langzaam toenemen en daarna plotseling versnellen. In plaats daarvan zal het proces gestaag toenemen in lijn met de opwarming van de aarde, en uiteindelijk eindigen met het totale verlies van permafrost aan het oppervlak wanneer de opwarming van de aarde 5 tot 6 graden Celsius zou bereiken.
Minder onzekerheid in klimaatmodellen
"Uit ons onderzoek blijkt dat permafrostgebieden al steeds meer ontdooien", zegt Langer. "Er is geen veilige marge waarbinnen de aarde kan opwarmen, zoals het idee van een ’tipping point’ suggereert. We moeten de permafrostregio’s dus goed monitoren, zodat we de consequenties beter kunnen begrijpen en die processen in klimaatmodellen opnemen. Op die manier kunnen we de onzekerheid in klimaatvoorspellingen verder verkleinen."Wat volgens het onderzoeksteam buiten kijf staat: hoe eerder de mensheid erin slaagt de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen tot netto nul, hoe meer permafrostregio’s bewaard kunnen blijven als unieke habitats en koolstofreservoirs.