Over de hele wereld zien dieren plantensoorten en hun leefgebieden verdwijnen. Hiermee verliezen we ook de ’diensten’ die zij leveren, bijvoorbeeld het filteren van water of het bestuiven van gewassen. Een internationaal onderzoeksteam met onder andere Sjak Smulders van Tilburg University heeft een nieuwe berekeningsaanpak voorgesteld om deze toekomstige ’voordelen’ van de natuur vast te leggen. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke toptijdschrift Science.
Overheden over de hele wereld zijn momenteel op zoek naar nieuwe benaderingen om de voordelen en de waarde van schaarse ecosystemen op de juiste manier te beoordelen. Dit is bedoeld om te helpen de gevolgen van de vernietiging of de voordelen van natuurbehoud beter zichtbaar te maken in politieke besluitvormingsprocessen. Tot deze voordelen en diensten behoren onder meer het filteren van lucht en water, de bestuiving van gewassen, de recreatieve waarde voor de mens en de bestaanswaarde van soorten.
Om deze ecosysteemdiensten beter te kunnen weerspiegelen in baten-kostenanalyses, zetten overheden een aantal diensten van de natuur om in geldwaarden. Al in 2010, tijdens de 10e Conferentie van de Conventie over Biologische Diversiteit in Japan, was de internationale gemeenschap het erover eens dat de waarden van biodiversiteit geïntegreerd moesten worden in planningsprocessen.
Ons onderzoek biedt overheden een formule om de toekomstige waarden van schaarse ecosysteemdiensten in te schatten en te gebruiken in de besluitvorming
Biodiversiteit verdwijnt
’De bestaande methoden voor het berekenen van de waarden van ecosysteemdiensten schieten echter tekort’, zegt Moritz Drupp, hoogleraar duurzaamheidseconomie aan de Universiteit van Hamburg en leider van het onderzoek. Want tot nu toe hebben de berekeningsmethoden louter de huidige monetaire waarde van ecosysteemdiensten aangetoond, zonder rekening te houden met het feit dat onze waardering voor de natuur in de loop van de tijd toeneemt naarmate we rijker worden en ecosystemen schaarser. ’Ons onderzoek biedt overheden een formule om de toekomstige waarden van schaarse ecosysteemdiensten in te schatten en te gebruiken in de besluitvorming’, legt Drupp uit.
Bij deze waarde-aanpassing spelen economische groei en toenemend natuurverlies een rol. Door groei zal het inkomen stijgen en daarmee ook de welvaart van de wereldbevolking - met naar schatting twee procent per jaar. ’Naarmate de inkomens stijgen, zijn mensen bereid meer geld te betalen om de natuur te behouden of van de diensten ervan te genieten. Maar terwijl onze producenten voor consumenten met een hoger inkomen graag meer goederen en diensten maken - denk aan het snel stijgend aanbod van Netflix series - kan onze natuur op zichzelf niet meer diensten aanbieden. Erger nog, biodiversiteit verdwijnt en natuur wordt juist steeds schaarser’ zegt Smulders die aan het onderzoek meewerkte.
Terwijl producenten graag meer goederen en diensten maken, kan onze natuur op zichzelf niet meer diensten aanbieden
Sjak Smulders
Waarde van ecosystemen
Wanneer deze twee factoren in aanmerking worden genomen, moet de huidige waarde van ecosysteemdiensten in de huidige baten-kostenanalyses veel hoger worden vastgesteld - volgens de nieuwe formule, tot meer dan 130 procent als alleen de stijging van het inkomen wordt meegerekend. Bij bedreigde diersoorten zoals vastgelegd in de prominente Rode Lijst Index bedraagt de waarde-aanpassing ruim 180 procent. Het in rekening brengen van deze effecten zou dus de kans vergroten dat projecten die ecosysteemdiensten in stand houden, een baten-kostentest doorstaan.
Politieke beslissingen kunnen het verlies aan biodiversiteit verergeren of tegenhouden. Het is dus belangrijk dat overheden de gevolgen van hun besluiten, nu en in de toekomst, adequaat kunnen inschatten. De voorgestelde methode is bedoeld om daarbij te helpen. Econoom Moritz Drupp heeft het ontwikkeld in samenwerking met onderzoekers uit Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Denemarken, Nederland, Noorwegen, Zweden en de Verenigde Staten. Het team adviseert onder meer het Britse ministerie van Financiën, het Amerikaanse Witte Huis en het Duitse Federale Milieuagentschap.
Het artikel is gepubliceerd op de website van het wetenschappelijke toptijdschrift Science . Neem voor meer informatie contact op met Sjak Smulders ( j.a.smulders@tilburguniversity.edu ) of Moritz Drupp ( moritz.drupp@uni-hamburg.de )