Het Living Planet Report van het Wereld Natuur Fonds (WNF), gepubliceerd op 13 oktober, levert goed onderbouwd bewijs dat de mensheid de veilige grenzen van de planeet ver heeft overschreden. Het tweede deel van het rapport biedt richt op oplossingen. "We moeten de dieperliggende oorzaken van de aantasting van het milieu aanpakken", stellen Francisco Alpizar en Jeanne Nel van Wageningen University & Research in hun bijdrage aan het rapport.
Het rapport schetst een donker beeld van de staat waarin de natuur verkeert. Zo zijn populaties wilde dieren - zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen - in minder dan 50 jaar met gemiddeld 69 procent afgenomen. Zoetwatersoorten zijn wereldwijd zelfs met 81 procent geslonken. Klimaatverandering, ontbossing, verlies aan leefgebieden, overbevissing en andere menselijke activiteiten liggen hieraan ten grondslag. Vooral in de tropen voltrekt de neergang zich in een onthutsend hoog tempo, zo valt te lezen in het rapport. WNF is zeer bezorgd over deze trend, omdat de tropische gebieden de grootste biodiversiteit kennen. De afname in wilde dieren is het grootst in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied, met een daling van 94 procent tussen 1970 en 2018.
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Er is geen tijd te verliezen om een natuurpositieve samenleving veilig te stellen, zegt WWF. Het roept wereldleiders op om in december tijdens de 15th Conference of Parties to the Convention of Biological Diversity (CBD COP15) in het Canadese Montreal tot een ’Parijs-achtige’ overeenkomst te komen om het verlies aan biodiversiteit tegen 2030 om te zetten in een natuurpositieve wereld.
Wageningse wetenschappers betrokken bij rapport
Een groot aantal wetenschappers vanuit de hele wereld is bij het ’flagship report’ van WNF betrokken geweest. Zo droegen Wageningse wetenschappers bij aan de scenariostudies die aantonen dat de biodiversiteit zal blijven afnemen. Ze namen ook deel aan de inhoudelijke kennis over wat we daaraan kunnen doen, bestaande uit een pakket aan duurzaamheidsmaatregelen die kunnen leiden tot herstel van biodiversiteit. Genoemd worden een sterke beperking van de CO2-emissies, minder vleesconsumptie in de westerse wereld, vormen van duurzame landbouw en toename van beschermde natuurgebieden.
Rol van economie
Er zijn al veel initiatieven met een positieve impact op de natuur, stelt Jeanne Nel, programmaleider Biodiverse Environment van Wageningen University & Research. Zij en haar Wageningse collega Francisco Alpizar (hoogleraar Environmental Economics and Natural Resource) schreven het hoofdstuk ’What do we need from economics for transformative change?’. Dit hoofdstuk in het rapport gaat in op de rol van economische wetenschappen in de overgang naar duurzaamheid.
Gangbaar milieubeleid richt zich vooral op de directe gevolgen van natuurverval, zoals ontbossing en excessief gebruik van landbouwchemicaliën. Hoewel dit beleid nodig is, is deze beschermingsaanpak niet genoeg om de vernietigende invloed van economie en samenleving op de natuur een halt toe te roepen, concluderen de Wageningse wetenschappers. "Transformatieve veranderingen kunnen worden gestimuleerd door zorgvuldig ontworpen interventies, gericht op plekken waar het hefboomeffect het grootst is en verschillend van schaalgrootte, om de keuzes en beslissingen van mensen te veranderen", betoogt Nel. "De economie zoals we die kennen moet systematisch veranderen zodat die uitgaat van bredere sociale waarden dan alleen economische groei. Overheden en financiële toezichthouders moeten daarin het voortouw nemen."
Onderliggende prikkels die leiden tot aantasting van natuur
Francisco Alpizar vult aan dat de mensheid geen schade aanricht aan de natuur omdat zij dit wil. "We doen het omdat het onderliggende systeem van prikkels ons in die richting duwt. Ja, we moeten bossen en natuurgebieden beschermen, maar dit soort veranderingen lossen het probleem niet op. We moeten de dieperliggende oorzaken stoppen."
Veelbelovende interventies
Alpizar en Nel starten in november met een door de EU gefinancierd programma om in kaart te brengen welke veelbelovende initiatieven de samenleving een duw in de goede richting kunnen geven. Volgens de Wageningse wetenschappers zijn drie wereldwijde transities essentieel. Ten eerste moeten de prijzen van bulkproducten en in te voeren producten de echte prijs voor de samenleving weerspiegelen in termen van milieuen menselijke gevolgen.
Ten tweede moeten economische langetermijninstrumenten wereldwijd ’standard of practice’ worden voor geloofwaardige besluitvorming door ondernemingen, financiële instellingen en multilaterale organisaties. Alpizar: "We kijken bijvoorbeeld naar de financiële sector vanuit het besef dat klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit serieuze bedreigingen voor financiële systemen zijn."
Ten derde moet het besef van het publieke belang van essentiële natuurlijke bronnen leiden tot verbeterde governance en voorzorgsmaatregelen. Zo liggen er volgens Alpizar grote kansen rond handelsvoorschriften: "Deze voorschriften zorgen er nu bijvoorbeeld voor dat fruit dat de EU binnenkomt geen ziekten en plagen bevat. De EU bepaalt dus hoe fruit elders wordt geproduceerd. Het moet mogelijk zijn om deze voorschriften uit te breiden, bijvoorbeeld om er zeker van te zijn dat producten geen relatie met ontbossing hebben."
"We weten wat er moet gebeuren"
"De mensheid is niet per se goed in voorkomen dat er slechte dingen gebeuren; we zijn veel beter in het oplossen van problemen waar we direct mee geconfronteerd worden", concludeert Alpizar. Hij hoopt dat het WNF-rapport bijdraagt tot een sterk gevoel van urgentie: "We moeten nu in actie komen - en we weten wat er moet gebeuren."
To explore the potential of nature to improve the quality of life.