Relatie school-leerling verjuridiseerd
Pieter Huisman zal ingaan op de stelling dat de relatie tussen leerling/student en school/instelling in toenemende mate is gereguleerd en verjuridiseerd als gevolg van de maatschappelijke discussie over wat (on)wenselijk gedrag of uitlatingen zijn binnen de instelling en in het onderwijs. Vanuit motieven zoals het waarborgen van veiligheid, non-discriminatie en burgerschap hebben gedragingen of uitlatingen zowel binnen als buiten de school/instelling, consequenties voor het uitoefenen van het recht op onderwijs.Grensoverschrijdend of intimiderend gedrag kan bijvoorbeeld leiden tot maatregelen, zoals verwijdering van de opleiding wanneer blijk is gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van het beroep waartoe de student wordt opgeleid (het zogenaamde iudicium abeundi). Jurisprudentie laat zien dat zelfs gedrag van ouders in extreme gevallen kan leiden tot verwijdering van de leerling, ook al heeft de leerling zelf geen aandeel in de verstoorde relatie. Dit heeft effect op het recht op onderwijs.
Aangescherpte zorgplichten
De wetgever scherpt de zorgplichten voor instellingen rond sociale veiligheid in toenemende mate aan en begeeft zich op het terrein van de vraag wat een ’veilig en vrij’ schoolof universiteitsklimaat dient te zijn. De ruimte in de zorgplichten wordt veelal niet door de instelling of de leraar ingevuld, zoals wellicht de bedoeling is, maar door toezichthouders, inspecties, brancheorganisaties en oordelen van klachtencommissies. Een verplichte melding van elk incident kan leiden tot ’draaiboeken’ voor incidenten en tot een wirwar aan codes, sectorale leidraden en instructies. Bovendien verschuiven de definities van wat bijvoorbeeld als ’agressie’ of ’intimiderend’ wordt gezien. Dat maakt regulering diffuus.Pseudoregelgeving
De regulering van sociale veiligheid is volgens Huisman een voorbeeld van de verdere ’verneveling’ van het (onderwijs)recht: het is veelal ’pseudoregelgeving’, het wordt steeds gelaagder, daardoor onoverzichtelijker en minder samenhangend. Die samenhang is wel nodig ten behoeve van de kenbaarheid en rechtszekerheid.De oratie is een bouwsteen en doorkijkje naar het onderzoekprogramma voor de leerstoel als onderdeel van het onderzoeksprogramma Global Law and Governance van Tilburg Law School. Actuele nationale en internationale (rechts)ontwikkelingen worden verbonden met de betekenis daarvan voor onderwijswetgeving en rechtspositie van actoren.
Over prof. mr. Pieter Huisman
Bijzonder hoogleraar onderwijsrechtProf. mr. Pieter Huisman (1972) is per 1 juni 2022 benoemd tot bijzonder hoogleraar onderwijsrecht aan Tilburg Law School vanuit de Stichting De Katholieke School. Hij studeerde Nederlands recht, afstudeerrichting Recht in Europa, aan de Radboud Universiteit Nijmegen en promoveerde daar in 2002 bij Ben Vermeulen op de verenigbaarheid van het model van de samenwerkingsschool met artikel 23 Grondwet.
Sindsdien is hij actief in zowel de wetenschap als de praktijk van het onderwijsrecht. Sinds 2014 is hij verbonden als senior adviseur bij Hobéon in Den Haag, waar hij met name hoger onderwijsinstellingen adviseert over governance en compliancevraagstukken.
Van 2010 tot en met 2021 was hij bijzonder hoogleraar onderwijsrecht aan de Erasmus School of Law en was daar onder andere penvoerder van het NRO-programma Regulering, regeldruk en ruimte voor sturing in het onderwijs. Met een aantal andere auteurs schreef hij het Basisboek onderwijsrecht voor primair en voortgezet onderwijs. Hij heeft de afgelopen 20 jaar over uiteenlopende onderwerpen gepubliceerd in Nederlandse en buitenlandse uitgaven, onder meer over recht, religie en grondrechten in het onderwijs, selectie en toegankelijkheid en examinering. Hij is redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Onderwijsrecht (NTOR) en secretaris van het Nederlands Centrum voor Onderwijsrecht (NCOR). Hij is verder actief binnen de European Association for Education Law and Policy (ELA), gevestigd in Bologna.
Op 1 januari 2023 werd hij voor een derde periode benoemd als Kroonlid van de Onderwijsraad.