Tegenwoordig wordt er druk gewerkt in de universiteitsbibliotheek. De boeken staan keurig geordend en gecatalogiseerd voor iedereen die ze maar wil gebruiken, maar dat is een betrekkelijk recent verschijnsel. In de honderden jaren die onze bibliotheek oud is, hebben wetenschappers en studenten er maar voor een klein deel gebruik van gemaakt. Het is Überhaupt een wonder dat de boeken de bibliotheek overleefd hebben.
Geschiedenis van de bibliotheek gaat eeuwen terug
De geschiedenis van onze bibliotheek gaat ver terug: ze is ouder dan de universiteit zelf. Toen in 1580 de stad Utrecht na jaren van onrust overging naar het protestantisme ontstond er een probleem. Van wie waren nu de katholieke eigendommen, de kloosters, kerken en kunstschatten? En van wie de bibliotheken die daarbij hoorden? In 1581 besloot de stad om alle boeken in de kapittels en kloosters op te eisen "om dairof een Biblioteque te mogen maken." Die kwam in 1584 tot stand: de geconfisqueerde boeken en handschriften werden in de Janskerk geplaatst, waar ze enkele eeuwen zouden blijven.
De Illustere School die in 1634 werd opgericht, en in 1636 een volledige universiteit werd, moest helemaal uit het niets worden opgebouwd. In de oude kapittelzaal van het Domkapittel (de huidige aula) werden met een muur twee collegezalen gemaakt. Dat was ’de’ universiteit. Een leegstaande kerk werd omgebouwd tot anatomisch theater en een klooster aan de Lange Nieuwstraat tot ziekenhuis. Bolwerk Sonnenborgh kreeg een botanische tuin en wat later een primitief chemisch laboratorium. En de stadsbibliotheek in de Janskerk werd vanaf 1638 de universiteitsbibliotheek.
Gestolen boeken en studenten maar zelden welkom
Cornelis Booth (naar hem is de Boothstraat genoemd die op het Janskerkhof uitkomt) werd bibliothecaris en moest de bibliotheek verder op orde brengen, aankopen doen en dubbele exemplaren verkopen. Ook moest hij een catalogus maken. Er werd beloofd dat eventuele winsten uit een stadslening aan de West-Indische Compagnie ten goede zouden komen aan de bibliotheek, maar dat is waarschijnlijk nooit gebeurd. De bibliotheek groeide ook door schenkingen en door het aankopen van de bibliotheek van overleden professoren.
Het is Überhaupt een wonder dat de boeken de bibliotheek overleefd hebben.
Leen Dorsman
De bibliotheek was niet zomaar toegankelijk. Soms werden studenten toegelaten, maar dat was erg afhankelijk van wie de bibliothecaris was en of er in een bepaalde periode veel boeken werden gestolen. In 1702 bleek trouwens ook de bewaarder (de custos genoemd) boeken te hebben ontvreemd. En hoewel er in de achttiende eeuw geprobeerd werd de bibliotheek up-to-date te brengen, bleef zij in feite een ondergeschoven kind.
Barre omstandigheden voor boeken en bewaarders
De Janskerk was ook eigenlijk niet geschikt als bibliotheek: het was er koud en vochtig. De custos kreeg er "jicht en podagra". Bibliothecaris Wesseling moest in 1758 ingrijpen toen werklieden het dak van de kerk opengelegd hadden voor een reparatie, zonder de boeken af te dekken. Ten slotte werd men het er over eens dat een onverwarmde kerk geen plaats was voor eeuwenoude boeken en in 1820 werd besloten ze over te brengen naar het voormalige paleis van Lodewijk Napoleon (de jongere broer van Napoleon Bonaparte) aan de Wittevrouwenstraat, waar nu nog de Binnenstadsbibliotheek is gevestigd.
De oude boekenschat is overgebracht naar de veilige depots op het Science Park, waar ze nog steeds ingezien kunnen worden, op de verwarmde leeszaal of via de website van de afdeling Bijzondere Collecties.
Dorsman doet een boekje open
Van de duizenden mensen die bij de Universiteit Utrecht werken en studeren, weten steeds minder iets over de geschiedenis van deze instelling. Dat kan beter. Leen Dorsman was tot 1 augustus 2022 hoogleraar universiteitsgeschiedenis. Voor UU.nl beschrijft hij maandelijks iets dat je wil of moet weten uit de lange geschiedenis van de universiteit.