De kracht van de frons: hoe wenkbrauwen kunnen helpen bij het begrijpen van de ander

Gezichtsuitdrukkingen zijn van groot belang bij het begrijpen wat de ander zegt, blijkt uit promotieonderzoek van Naomi Nota. Met name het fronsen van de wenkbrauwen speelt een grote rol. Nota promoveert met dit onderzoek op 6 december aan het Donders Instituut van de Radboud Universiteit.

Vroeger werd in de taalwetenschap vooral gekeken naar spraak en hoe dat invloed heeft op hoe taal wordt verwerkt. ’Maar de laatste jaren wordt veel meer dan alleen spraak onderzocht’, legt Nota uit. ’We halen bijvoorbeeld veel informatie uit de lippen en hoe de handen worden gebruikt bij taal.’ In haar onderzoek keek ze specifiek naar het gezicht: hoe gebruiken we dat als we met een ander praten? Nota en collega’s analyseerden daarvoor video-opnames van mensen die in gesprek waren. ’Daarna gingen we frame voor frame door de video’s en noteerden we elke beweging: van het fronsen, tot de wenkbrauwen omhoog, of het knijpen met de ogen. Wat gebeurt er nou in het gezicht als je praat?’ Ze bekeken uren aan materiaal. ’Ik denk dat we wel 1000 uur naar gezichtsuitdrukkingen hebben gekeken.’

Wenkbrauwen

Uit die analyse bleek dat met name de wenkbrauwen een grote rol spelen tijdens een gesprek. ’Ik zag dat bij een informatievraag - zoals Wat ga je morgen doen’, of Waar is het station? - die wenkbrauwen vaak werden gefronst. Vooral aan het begin van de vraag. Het gebeurt onbewust.’ 

Voor het vervolg van haar onderzoek gebruikte ze virtuele avatars die exact de timing en de wenkbrauwbeweging van de proefpersonen overnamen. Ook gebruikte ze avatars die dat niet deden. De avatars stelden dan een vraag, of spraken een stelling uit en proefpersonen moesten zo snel mogelijk bepalen welke van de twee het was. ’Wat bleek nou: proefpersonen waren het beste in het snel en accuraat detecteren van een vraag als er een frons was. Maar ook als de wenkbrauwen omhoog gingen, konden ze beter benoemen of het een vraag was.’

Ook de intensiteit van de wenkbrauwbeweging bekeek Nota. ’Het maakt daarbij groot verschil of je de natuurlijke intensiteit van een wenkbrauw gebruikt. Hoe meer het lijkt op hoe het in het echt gebeurt, hoe beter een proefpersoon kon zeggen of iets een vraag of een stelling was.’ 

De praktische uitwerking van Nota’s onderzoek kan bijvoorbeeld liggen in de ontwikkeling van AI. ’Ik kan me voorstellen dat het goed is als avatars of robots die bijvoorbeeld in de zorg worden gebruikt, ook wenkbrauwen krijgen. Mensen zullen daardoor hopelijk de robots sneller en beter begrijpen.’