Het Nederlandse appelprocesrecht in civiele zaken wordt al jaren beschouwd als duur, traag en ingewikkeld. Consensus over hoe het anders zou moeten is bovendien nog niet bereikt. Volgens bijzonder hoogleraar appelprocesrecht Nadine Groeneveld werken kleine wijzigingen van binnenuit het beste om de problemen op te lossen. Het procesrecht heeft wel wat weg van een ecosysteem dat beweegt rond een natuurlijk evenwicht.
Het Nederlandse appelprocesrecht in civiele kwesties staat bekend om zijn riante herkansingsmogelijkheden. Als een procespartij het niet eens is met een uitspraak van de rechter, staat in de meeste gevallen hoger beroep open. Het kan zijn dat de rechter een fout heeft gemaakt in de uitspraak, maar ook de procespartijen kunnen steken hebben laten vallen. Mede als gevolg van deze riante herkansingsmogelijkheden wordt het appelprocesrecht al jaren omschreven als duur, traag en ingewikkeld. De voorstellen in de literatuur voor aanpassing van het stelsel zijn niet mis. Moeten we af van de herkansingsfunctie van het hoger beroep? Of moeten we daarvoor (meer en/of hogere) drempels introduceren? Of kunnen we het hoger beroep misschien maar beter helemaal afschaffen, al dan niet in combinatie met de introductie van een herzieningskamer in eerste aanleg die uitspraken puur toetst op eventuele fouten van de rechter? Tot op heden is hierover nog geen consensus bereikt.
Natuurlijk evenwicht
In haar oratie betoogt Nadine Groeneveld dat het procesrecht wel wat weg heeft van een ecosysteem dat zich rondom een natuurlijk evenwicht beweegt. De mogelijkheden voor hoger beroep zijn daarom lastig in te perken of anderszins te wijzigen: een rigoureuze hervorming van een bepaald onderdeel van het appelprocesrecht zal vermoedelijk namelijk teniet worden gedaan door ’correcties’ elders in de procesrechtelijke keten om het natuurlijk evenwicht dat door de jaren heen is ontstaan, te herstellen.
De procesrechtelijke regels zijn het resultaat van belangenafwegingen die op hun beurt samenhangen met de keuzes die bij de inrichting van de procedure in eerste aanleg en in cassatie zijn gemaakt en met bijvoorbeeld de mate van finaliteit van beslissing, legt ze uit. Zo heeft ons procesrecht relatief ruime herkansingsmogelijkheden in hoger beroep, maar zijn er juist weinig mogelijkheden om een eenmaal onherroepelijk geworden uitspraak nog aan te tasten. Een hoger beroep waarin partijen nauwelijks nieuwe standpunten kunnen innemen is mogelijk sneller en/of minder duur, maar kan dan weer sneller als ’onrechtvaardig’ worden ervaren door rechtzoekenden die bijvoorbeeld een gunstig(er) vonnis hadden gekregen wanneer zij in eerste aanleg beter hadden geprocedeerd. Appelrechtspraak is grotendeels een kwestie van rechtspolitiek, aldus Groeneveld.
Kleine wijzigingen van binnenuit
Toch ziet Groeneveld kansen voor verbetering van het appelprocesrecht. In kleine stapjes en van binnenuit. De agenda’s voor de Rechtspraak zijn daarvoor een belangrijk hulpmiddel en daarvoor ziet Groeneveld nog wel verbeterpunten.
In haar vervolgonderzoek wil Groeneveld zich richten op de mogelijkheden van maatwerk in hoger beroep. Welke keuzes kan de rechtzoekende maken aan het begin van de procedure en welke invloed hebben die keuzes op de lengte, kosten en ingewikkeldheid van de procedure? En hoe is het gesteld met de informatievoorziening rondom die keuzes? Wordt de rechtzoekende voldoende geïnformeerd? En zo niet, ligt hier dan een taak voor de rechter al dan niet via de advocaat?
Inaugurele rede
Prof. mr. dr. Nadine Groeneveld-Tijssens spreekt op vrijdag 13 oktober 2023 om 16.15 uur haar inaugurele rede uit onder de titel ’Appelrechtspraak en het natuurlijk evenwicht’. De academische zitting vindt plaats in de aula van Tilburg University en is ook te volgen via livestream .
Neem contact op met wetenschapscommunicatie
Voor algemene persvragen