Platformwerk, zoals rijden voor Uber of klussen verrichten via Upwork, is enorm in opkomst, maar werpt ook vragen op over arbeidsrechten. Met een nieuwe EU-richtlijn moet het voor platformwerkers binnenkort eenvoudiger worden om aan te tonen dat ze geen zelfstandigen, maar werknemers zijn. Maar wat komt daarna? Volgens onderzoeker arbeidsrecht Jorn Kloostra is nog onvoldoende aandacht voor de vraag hoe platformwerk een duurzame plek op de Nederlandse arbeidsmarkt moet krijgen. Kloostra verdedigt zijn proefschrift hierover op 26 juni aan de Radboud Universiteit.
Platformwerk is een manier van werken waarbij mensen via een app of een website opdrachten uitvoeren voor opdrachtgevers. Voorbeelden zijn Deliveroo, waar mensen bezorgritjes aannemen via een app, of Upwork, waar mensen verschillende opdrachten, zoals copywriting en grafisch ontwerp, kunnen vinden. In de hele Europese Unie werkten in 2021 ongeveer 28 miljoen mensen via een platform. Geschat wordt dat dat er in 2025 zo’n 43 miljoen zullen zijn.
’Platformwerk speelt een steeds grotere rol in de hedendaagse economie. Het belooft platformwerkers en bedrijven veel autonomie en flexibiliteit,’ zegt onderzoeker arbeidsrecht Jorn Kloostra. ’Maar dit soort werk zorgt ook voor vragen over arbeidsrechten en sociale bescherming.’ Kloostra onderzocht hoe de Europese en Nederlandse rechtspraak en wetgever omgaan met platformwerk.
Juridische uitdagingen
Vooral de juridische status van platformwerkers is een belangrijk discussiepunt: ze worden vaak door het platform bestempeld als zelfstandigen, maar lijken in veel opzichten ook op werknemers. Zo heeft een platform vaak zo veel macht dat het eenzijdig de arbeidsvoorwaarden kan opleggen aan platformwerkers. Het gaat dan bijvoorbeeld om de (hoogte van) beloning en over de momenten waarop zij moeten werken. Daarnaast houden platformen toezicht op hoe het werk wordt uitgevoerd. En ze sturen werkers aan met behulp van hun slimme algoritmes.
’Dit voorjaar werd op Europees niveau een nieuwe richtlijn aangenomen, die de positie van platformwerkers ten opzichte van het platform moet versterken,’ zegt Kloostra. ’Daarmee moet het onder meer makkelijker worden voor individuele werkers om te claimen dat ze werknemer zijn. Het is aan het platform om aan te tonen dat ze dat niet zijn. Eerder was dat omgekeerd.’
Een behoorlijke mijlpaal, stelt Kloostra. De discussie is nog niet klaar, maar lijkt zich te gaan verplaatsen naar het nationale niveau. ’Hoe geven we platformwerk een plaats binnen het Nederlandse arbeidsrecht? Dat kent nu weinig nuance: je bent óf een werknemer met veel rechten, óf je bent een zelfstandige zonder die rechten. Veel platformwerkers bevinden zich in een grijs gebied tussen werknemer en zelfstandige. Als we platformwerk een duurzame plaats op de arbeidsmarkt willen geven, brengt dat nog wel ingewikkelde juridische uitdagingen met zich mee.’
Ongewenste gevolgen
Het huidige arbeidsrecht verhoudt zich niet op alle punten goed tot de specifieke kenmerken van platformwerk, stelt Kloostra.’Er liggen belangrijke politieke keuzes voor.’ Zo zouden platforms - als hun werkers als werknemers worden bestempeld - bijvoorbeeld verplicht kunnen worden loon te betalen vanaf het moment dat platformwerkers inloggen op het platform en tussen twee opdrachten in. ’De kans bestaat dat platforms daardoor vertrekken uit Nederland,’ zegt Kloostra. Dat gebeurde in 2021 bij Deliveroo toen de Hoge Raad hun werkers als medewerkers bestempelde. Het schoonmaakplatform Helpling ging na eenzelfde soort uitspraak zelfs failliet.
Maar ook voor platformwerkers zelf kan het nadelig zijn. Het werk wordt bijvoorbeeld minder flexibel door vaste werktijden. ’Daarmee raak je een groep mensen voor wie platformwerk echt een uitkomst biedt, zoals mensen die zorgen voor een naaste, of mensen die locatie-onafhankelijk moeten kunnen werken,’ zegt Kloostra. ’De politiek wil het kind niet met het badwater weggooien en het is dus beter om op voorhand goed over dergelijke vragen na te denken.’