Om de ontbossing een halt toe te roepen is een stapsgewijze aanpak nodig, en om doeltreffend te zijn moeten maatregelen de onderliggende en indirecte rol van de landbouw aanpakken, aldus een onlangs in Science gepubliceerde studie. Uit dit onderzoek blijkt dat tussen 90 en 99 procent van alle ontbossing in de tropen direct of indirect door de landbouw wordt veroorzaakt. Toch leidt slechts de helft tot twee derde daarvan tot uitbreiding van de actieve landbouwproductie op het ontboste land.
De studie is een samenwerking tussen veel van ’s werelds toonaangevende ontbossingsexperts en biedt een nieuwe synthese van de complexe verbanden tussen ontbossing en landbouw, en wat dit betekent voor de huidige inspanningen om het bosverlies terug te dringen. Uit een onderzoek van de best beschikbare gegevens blijkt dat meer dan 80% van de tropische ontbossing door landbouw wordt veroorzaakt, het meest genoemde cijfer voor het afgelopen decennium.
Dit komt op een cruciaal moment na de verklaring van Glasgow over de bossen op COP26 en in de aanloop naar de VN-conferentie over biodiversiteit (COP15) later dit jaar. "Wat ons verbaasde, was dat een relatief kleiner deel van de ontbossing - tussen 45 en 65 procent - resulteert in de uitbreiding van de feitelijke landbouwproductie op de ontboste grond. Deze bevinding is van groot belang voor het ontwerpen van doeltreffende maatregelen om ontbossing tegen te gaan en duurzame plattelandsontwikkeling te bevorderen," aldus Florence Pendrill, hoofdauteur van de studie aan de Chalmers University of Technology, Zweden.
Het feit dat landbouw de belangrijkste drijvende kracht achter tropische ontbossing is, is niet nieuw. Eerdere schattingen van de hoeveelheid bos die in de tropen is omgezet in landbouwgrond liepen echter sterk uiteen - van 4,3 tot 9,6 miljoen hectare per jaar tussen 2011 en 2015. De bevindingen van de studie verkleinen dit bereik tot 6,4 tot 8,8 miljoen hectare per jaar en helpen de onzekerheid in de cijfers te verklaren.
Ontbossing ’voor niets’
"Een groot stuk van de puzzel is hoeveel ontbossing ’voor niets’ is," merkte prof. Patrick Meyfroidt van de UCLouvain en het F.R.S.-FNRS in België op. "Hoewel landbouw de ultieme drijfveer is, worden bossen en andere ecosystemen vaak gekapt voor grondspeculatie die nooit is uitgevoerd, projecten die werden opgegeven of slecht doordacht, grond die ongeschikt bleek voor teelt, maar ook als gevolg van branden die zich verspreiden in bossen die grenzen aan gekapte gebieden."
Inzicht in de betekenis van deze factoren is van groot belang voor beleidsmakers. Of het nu gaat om consumentenmarkten, zoals de onlangs door de Europese Unie voorgestelde zorgvuldigheidseisen voor "ontbossingsvrije producten", om initiatieven van de particuliere sector voor specifieke grondstoffen, of om het beleid inzake plattelandsontwikkeling in producerende landen.
De studie maakt duidelijk dat een handvol basisproducten verantwoordelijk is voor het merendeel van de ontbossing die verband houdt met actief producerende landbouwgrond. Meer dan de helft daarvan heeft betrekking op weiland, soja en palmolie alleen. Maar er wordt ook gewezen op de tekortkomingen van sectorspecifieke initiatieven die slechts in beperkte mate de indirecte gevolgen kunnen aanpakken. De bevindingen van de studie wijzen erop dat interventies in de toeleveringsketen verder moeten gaan dan een focus op specifieke grondstoffen en risicobeheer, om echte partnerschappen tussen producentenen consumentenmarkten en regeringen te helpen stimuleren.
Drie kritieke lacunes voor doelgerichte vermindering ontbossing
Ten slotte worden in de studie drie kritieke lacunes belicht waarvoor meer feitenmateriaal nodig is om de inspanningen ter vermindering van de ontbossing doelgerichter te maken.
In de studie wordt benadrukt dat de inspanningen om ontbossing en omschakeling van andere ecosystemen doeltreffend aan te pakken en te beteugelen en duurzame plattelandsontwikkeling te bevorderen, dringend moeten worden opgevoerd. Ondanks eerdergenoemde hiaten in de kennis en de resterende onzekerheden. In de verklaring van Glasgow over bossen wordt erkend dat het belangrijk is de crises van klimaaten biodiversiteitsverlies gezamenlijk aan te pakken en wordt een nieuw ambitieniveau vastgesteld voor de aanpak van ontbossing en de bevordering van duurzame landbouw. Volgens de auteurs van deze nieuwe studie is het van het grootste belang dat individuele landen en beleidsmakers prioriteit gaan geven aan de verwezenlijking van deze ambitie.