Uit sociaalwetenschappelijk onderzoek blijkt niet dat zwaarder straffen tot minder criminaliteit leidt. Maar waarom pleiten juristen en politici dan wel voor zwaardere straffen? Over deze vraag buigt Malouke Kuiper zich in haar promotieonderzoek. ’Alleen met effectief recht kunnen we zorgen voor een veiligere samenleving.’
’Veel juristen gaan ervan uit dat harder straffen een afschrikwekkende werking heeft’, zegt Kuiper, ’terwijl sociaalwetenschappelijk onderzoek laat zien dat dit veel gecompliceerder is. De kans dat je straf krijgt heeft een groter effect.’ Bovendien heeft zwaar straffen ook negatieve effecten. ’Als je naar de gevangenis moet, verlies je je baan, je huis en je sociale contacten; en je kunt er "foute" kennissen opdoen, waardoor je dieper in de criminaliteit getrokken wordt.’
Taakstraf leidt tot minder recidive
Toch horen we in de maatschappij en bij nieuwe wetsvoorstellen nog steeds de roep om zwaarder te straffen. Het laatste kabinet voerde verschillende strafverzwaringen in. De periode van voorwaardelijke invrijheidstelling is bekort. De straf voor roekeloos rijden is verdriedubbeld. Er ligt een wetsvoorstel om het opleggen van een taakstraf bij geweld tegen hulpverleners te verbieden, terwijl uit onderzoek blijkt dat taakstraffen tot minder recidive leiden. En er wordt gepleit voor een hogere maximale straf voor doodslag.
Er is veel sociaalwetenschappelijke kennis over het wel of niet effect hebben op gedrag van straffen, maar juristen maken hier maar weinig gebruik van, weet Kuiper. ’Er is veel discussie over in de wetenschap, maar niet zo veel in de samenleving. Mensen gaan er vanuit dat zwaarder straffen onze samenleving veiliger maakt. Maar hoe kan recht effectief zijn als het geen gebruikmaakt van de gedragsinzichten uit de sociale wetenschappen? Er moet een balans komen tussen vergelding en wat nog effectief is.’
Hoe kan recht effectief zijn als het geen gebruikmaakt van de gedragsinzichten uit de sociale wetenschappen?
Aannames over menselijk gedrag
Kuiper vroeg 65 juristen (officieren van justitie, toezichthouders en compliance managers) vanuit welke aannames over menselijk gedrag zij werken en welke gedragsdoelen ze hanteren. De uitkomsten vergelijkt ze met een overzicht van de sociaalwetenschappelijke literatuur. Dat is lastiger dan ze dacht. ’Het blijkt moeilijk om een eenduidig antwoord te krijgen uit de wetenschap. Het beeld is versnipperd. Artikelen zijn moeilijk te vergelijken en veel literatuur komt uit de Verenigde Staten, waar het strafrecht heel anders is. In hoeverre kun je dan zeggen dat dit ook voor Nederland geldt? Sociaalwetenschappelijk onderzoek blijkt moeilijk toegankelijk voor juristen en het vergt kennis om dit soort onderzoek goed te kunnen lezen.’
Verder vroeg Kuiper de juristen of ze getraind zijn in empirisch onderzoek en wat ze weten over sociaalwetenschappelijk onderzoek. ’Het blijkt dat veel juristen beperkte kennis hebben van sociaalwetenschappelijk onderzoek en niet weten hoe het te lezen. Hier valt veel te winnen. Het is belangrijk dat je tijdens je studie al in aanraking komt met sociaalwetenschappelijk onderzoek. Het gaat ook om een andere denkwijze. Veel juristen zeiden in de interviews: "Ik ben geen gedragswetenschapper en dat hoeft ook niet".’
Onderzoekinzichten kennen, kunnen, én willen gebruiken
Maar met sociaalwetenschappelijk onderzoek kennen en kunnen lezen, ben je er nog niet, benadrukt Kuiper. ’Je moet het ook willen gebruiken!’ Daarom onderzoekt ze ook of juristen de sociaalwetenschappelijk onderzoekinzichten kennen, dit dan wat verandert in hun besluitvorming. ’Ik wil weten of het zin heeft als ze die kennis hebben. Het kan zijn dat ze desondanks de kennis niet vinden passen binnen het besluitvormingsproces.’
Maatschappelijke verharding
Kuiper wil graag dat de gedragsfunctie van het recht meer aandacht krijgt. ’Ik wil juristen ervan bewust maken dat de wetenschappelijke kennis er is en hoop dat ze dan gaan afwegen of ze die wel of niet meenemen in hun besluitvorming.’ Ze is van plan om ook aanbevelingen doen over hoe sociale wetenschappers hun onderzoek bruikbaarder kunnen maken. Tot slot wil ze het maatschappelijk beeld bijstellen. ’Veel mensen weten niet dat zwaarder straffen niet helpt en denken dat Nederland soft is met straffen. Dat is niet zo, Nederland straft al best zwaar. Zwaarder straffen kan ook leiden tot verharding in de maatschappij en de criminaliteit doen toenemen.’
Over Malouke Kuiper
Malouke deed een bachelor Psychologie met een minor Forensische criminologie en een master Rechtspsychologie. Haar masteronderzoek ging over ’Memory Detection as a Way to Classify True and False Confessions’. Ze is nu in het 2e jaar van haar promotieonderzoek met de titel ’Closing the gap: the misalignment between social scientific empirical research and the behavioral function of law’ dat deel uitmaakt van het door de European Research Council gefinancierde project ’Homo Juridicus’.