Inzichten over het hanteren van dieren zijn de laatste jaren flink veranderd, en daarmee ook het onderwijs aan de faculteit Diergeneeskunde. Masterstudent Femke Castellino volgt het vak klinische ethologie, waarbij ze zich vijf weken verdiept in diergedrag. Ze gaat in gesprek met Yvonne van Zeeland , dierenarts en docent bij Diergeneeskunde. Wat zijn de verschillen tussen vroeger en nu? En hoe zien zij de toekomst?
Wat houdt het vak klinische ethologie in?
Castellino: "Dat gaat over het herkennen van gedrag en gedragsproblemen. Je krijgt handvatten hoe je hiermee kan omgaan als toekomstig dierenarts en leert eigenaren adviseren."
Wat is je daarvan het meest bijgebleven?
Castellino: "Dat je gedrag snel verkeerd kunt interpreteren, doordat signalen van stress vaak subtiel zijn. Soms denk je een blije hond te zien, maar als je goed kijkt, heeft het dier veel stress. Je hebt kennis en ervaring nodig om deze signalen te herkennen."
Yvonne, heb jij tijdens je studie een vergelijkbaar vak gevolgd?
Van Zeeland: "We gingen naar de kennel om hondengedrag te observeren, maar er was maar één keuzeweek voor dit vak in plaats van vijf weken nu. Ook was er geen aandacht voor de bijzondere dieren in het onderwijs, die is er nu gelukkig wel."
En wat is volgens jou de grootste verandering in de praktijk?
"Er is meer aandacht voor angst en stress in de kliniek. Op veel plekken zijn bijvoorbeeld verschillende wachtruimtes om diersoorten van elkaar te scheiden. Ook de manier van onderzoeken is anders. Vroeger moest een dier gewoon meewerken; voor een orthopedisch onderzoek pakte je de hond bij zijn poten en legde hem op tafel. Tegenwoordig pakken dierenartsen dit diervriendelijker aan. Ook mogen speeltjes van thuis mee, zodat het dier zich tijdens de opname meer op zijn gemak voelt."
Hoe kijken jullie tegen deze veranderingen aan?
"Positief! Stress zorgt voor vertraagd ziekteherstel en wondgenezing van een dier. Extra aandacht voor gedrag en welzijn is bovendien belangrijk voor onszelf, denk aan het veilig omgaan met dieren en de relatie met klanten."
Castellino: "Daar sluit ik mij bij aan. Verder is er meer aandacht voor het herkennen van pijn en toedienen van de juiste medicatie."
Van Zeeland: "Dat is inderdaad een groot verschil met mijn studietijd. Toen deden mensen uitspraken als: ’Er is geen bewijs dat pijnstilling werkt’ en ’Je kunt beter geen pijnstilling geven om het dier rustig te houden’. Tegenwoordig hoor je dat nog zelden. Onderzoek heeft aangetoond dat pijnstilling wel degelijk helpt. Daarnaast is er meer medicatie beschikbaar en zijn we druk bezig om pijnscores voor verschillende diersoorten te ontwikkelen."
Welke ontwikkelingen in dierenwelzijn verwachten jullie in de toekomst?
Castellino: "Meer aandacht in het onderwijs om lichaamstaal en gedrag te herkennen. Op dit moment is klinische ethologie een keuzevak in de master, maar ik zou dat graag al willen aanbieden in de bachelor."
Van Zeeland: "Ik hoop dat aandacht voor gedrag en gedragsproblemen steeds meer gaat leven in de praktijk. Stressvrij hanteren van dieren leidt uiteindelijk tot sneller herstel. Dat bespaart ook kosten en materialen, belangrijk in het kader van duurzaamheid. Daarnaast verdient preventieve zorg meer aandacht. We richten ons nu vooral op het beter maken van het zieke dier, maar bij preventie is het dier het meest gebaat. Het is mooi om te zien hoe de praktijk verandert, ik ben benieuwd naar de toekomst."