Het hergebruik van asfalt of een beweegbaar brugdek gemaakt van biocomposiet-materiaal zijn maar twee voorbeelden van innovatie in de civiele bouwwereld. Opdrachtgevers voor grote infrastructurele projecten - zoals gemeentes en provincies - kunnen in hun aanbesteding aansturen op dit soort innovaties. Maar nieuwe technieken leveren ook bouwrisico’s die bedrijven niet altijd bereid zijn te nemen. Bart Lenderink onderzocht de beste inkoopstrategieën waarmee opdrachtgevers en -nemers de civiele techniek kunnen innoveren. Hij promoveerde recentelijk aan de UT.
De bouwen infrasector zijn een grootverbruiker van materialen en verantwoordelijk voor zo’n 23 tot 28 procent van de totale uitstoot van CO2. Ook de bouw moet groener. De bouwbedrijven aan de ene kant en grote publieke opdrachtgevers aan de andere kant realiseren zich dat. Maar hoe stuur je al tijdens het aanbestedingsproces op het gebruik van nieuwe en betere bouwtechnieken en innovaties in het materiaalgebruik?
Grip op innovatie en risico’s
Innovatie brengt financiële risico’s voor bouwbedrijven met zich mee, en uit het onderzoek van Bart Lenderink en collega’s van de groep Construction Management and Engineering blijkt dat het essentieel is om daar grip op te krijgen. Bij veelgebruikte geïntegreerde contracten ligt er relatief veel risico bij de marktpartij. In combinatie met eisen op het gebied van innovatie kan dit ervoor zorgen dat een marktpartij afziet van de opdracht. De opdrachtgever kan dit ondervangen door meer ruimte te laten in de ontwerpeisen. En wanneer bijvoorbeeld een radicale oplossing uit tests toch niet mogelijk blijkt dan moet het voor een bouwbedrijf mogelijk zijn een ’regulier’ plan te gebruiken. Deze aanbevelingen vergen volgens Lenderink een actievere en leidende rol van de publieke opdrachtgever gedurende het project.
Om dit proces in goede banen te leiden ontwikkelde Lenderink en zijn collega’s Halman en Boes een methode om innovaties te beoordelen in aanbestedingen. Is een vernieuwing al breed toegepast, of is het zo radicaal nieuw dat het in feite nog kan mislukken? Lenderink houdt daarbij ook rekening met het schaalniveau van de innovatie: is het slechts de reling of een hoofdelement van een brug? Zo kun je het innovatierisico vooraf beter inschatten.
Fietsbrug in Ritsumasyl
Voor zijn promotie keek Lenderink onder anderen naar de aanleg van een nieuwe fietsbrug in het Friesche Ritsumasyl. Een eis van de provincie Friesland daarbij was dat het wegdek van een composietmateriaal van biologische oorsprong werd gemaakt, wat voortkwam uit duurzaamheidsdoelen van de provincie. Na de aanbesteding bleek dat het bewegingsmechanisme van de brug moest worden aangepast, omdat het brugdek verder doorzakte onder zijn eigen gewicht, dan een regulier brugdek. Mede door de ’oplossingsruimte’ in het beschrijven van de opdracht en de focus op het ontwikkelen en toepassen van de innovatie in het ontwerpproces werd deze brug uiteindelijk gerealiseerd.
Lenderink hoopt dat zijn aanbevelingen hun weg vinden naar inkopers en contractmanagers in de publieke sector, onder andere via het expertisecentrum voor aanbesteden PIANOo. Opdrachtgevers moeten zich realiseren dat ze een grote invloed hebben op de uiteindelijk innovaties in de bouw, aldus Lenderink. De sleutel tot een groenere civiele bouw ligt daarmee mede bij hen.
Bart Lenderink (Apeldoorn, 1989) heeft zijn onderzoek uitgevoerd in de groep Construction Management and Engineering binnen de faculteit Engineering Technology van de Universiteit Twente. Hij is recent gepromoveerd op het proefschrift ’Innovation Encouraging Public Procurement in Civil Engineering - Different roads leading to different Romes’. Zijn promotors waren ir. J.I.M. Halman, Dr. J.T. Voordijk en ir. A.G. Dorée.
Samenwerken met de UT Bedrijfsruimte op de campus PhD/PDEng in het bedrijfsleven Ondersteuning door Novel-T DesignLab