De invloed van meneer De Zoeten
Van Oostrom groeide naar eigen zeggen op in een boekenmilieu. Maar hoewel zijn vader neerlandicus was, begon het Nederlands pas echt voor hem te leven op de middelbare school. Op het Stedelijk Gymnasium in Leiden trof hij meneer De Zoeten, leraar Nederlands. "Een markante leraar, die fantastisch lesgaf over literatuur. Via de literatuur leerde je en passant de Nederlandse taal gebruiken. Dat was zijn filosofie, denk ik.""Ik leerde in zijn lessen over Reve en P.C. Hooft en ja, ook over de vos Reynaert. Vandaag de dag is dat andersom: de focus ligt bij Nederlands op taalvaardigheid en de literatuur is meer aan de zijlijn komen te staan. Daardoor is het plezier een beetje uit het vak Nederlands is verdwenen, volgens mij. De Zoeten won mij met zijn lessen echt voor het vak."
De middeleeuwen hebben ons niets mooiers geschonken dan de universiteit. Mooier zelfs dan kathedralen.
Frits van Oostrom
Gepuzzel met Middelnederlands
Net als zijn vader en meneer De Zoeten, studeerde ook Van Oostrom Nederlands in Utrecht. Hier verdiepte hij zich steeds meer in middeleeuwse literatuur. "Ik vond de technische kant van mediëvistiek interessant. Het gepuzzel. Wat betekenen die oude woorden? Wat staat daar op dat perkament? Het is allemaal niet zo evident als Harry Mulisch, zijn werk kun je gewoon kopen. Daardoor komt er een extra dimensie bij, een extra uitdaging ook. De teksten zijn niet voor ons geschreven en dan moet je toch proberen er wat van te maken. Dat vind ik prachtig."Makelaar in mooie dingen
In zijn jaren als universiteitshoogleraar vroeg Van Oostrom zijn studenten weleens: van wie heb je je belangstelling voor literatuur, muziek of film? Het antwoord was voor hem vaak herkenbaar. "Sommigen krijgen de interesse voor een bepaald vak van huis uit mee, maar dat is maar een klein groepje. Vaak hoor je toch ’een leraar’. De leraar treedt dan op als makelaar in mooie dingen."Dit is waar het volgens Van Oostrom om gaat: het ontdekken van schoonheid. "Filosoof Maxim Februari zei het zo mooi: ’schoonheid is een mensenrecht’ . Ik ben er echt van overtuigd dat het vinden van schoonheid in het leven, goed is voor het welbevinden van mensen."
Zoeken naar het schone in Maerlants encyclopedie
Voor het boek Maerlants wereld , ging Van Oostrom op zoek naar het schone in de Middelnederlandse natuurencyclopedie van Jacob Van Maerlant. "Het viel mij op dat Van Maerlant naast vrij technische beschrijvingen van dieren en objecten, soms ook zei dat iets ’schoon’ was. Ik kwam toen op het idee om dat systematisch na te gaan. Het was in de jaren 90 en er was nog geen manier om zo’n werk digitaal te doorzoeken. Dus er zat niets anders op dan de hele tekst door te lezen en elke keer als iets ’schoon’ genoemd werd, dat te noteren.""Toen ik die lijst eindelijk had, viel mij op dat Van Maerlant het woord ’schoon’ of ’schone’ vaak noemde bij dingen met glans, wanneer het ging over edelstenen en veren. Een collega wees mij erop dat dat logisch is, in een wereld die verder stoffig en grauw is. Wij vinden tegenwoordig veel schoonheid en glans normaal - alles is gelakt en gepolijst. Maar misschien dat in zo’n wereld als de middeleeuwse, zoiets bijna iets hemels krijgt."
Het belang van vrijheid
Van Oostrom heeft altijd veel vrijheid gevoeld om zich te richten op wat hij belangrijk vindt. Vrijheid is heel waardevol, zegt hij. "Als je een beetje een goede hand van kiezen hebt, kun je mensen maar het beste veel ruimte geven. Ik citeer in mijn afscheidscollege niet voor niets uit mijn aanstellingsbrief, die een van de meeste benijdenswaardige is in de geschiedenis van de universiteit vanwege deze zin: ’U kunt zich in volledige vrijheid wijden aan onderwijs, onderzoek en overige activiteiten.’ En daar hebben ze zich ook heel erg aan gehouden."Afscheid en een nieuw boek
De beslissing om te stoppen als universiteitshoogleraar, is misschien wel juist na veertig jaar niet simpel, maar hij besprak een einddatum. Een ingrijpende gebeurtenis zorgde ervoor dat hij op het laatst niet alles heeft kunnen doen wat hij voor ogen had: "In 2020 heb ik een hartstilstand gekregen. Doordat ik op tijd ben gereanimeerd, heb ik het gelukkig overleefd. Maar het was een enorme dreun, uitgerekend in de periode dat ik mijn laatste cursus zou geven, Goed in geesteswetenschappen , waar ik veel energie in had gestoken. Dat zou ik voor de vierde keer doen en daar is niets van terechtgekomen. Dat dat niet lukte, is mij letterlijk en figuurlijk aan het hart gegaan."Wat wel is gelukt, is het schrijven van een boek over het middeleeuwse verhaal dat als een rode draad door Van Oostroms leven loopt. Zijn De Reynaert: Leven met een meesterwerk gaat over Van den vos Reynaerde, een verhaal dat volgens Van Oostrom nog verbazingwekkend hedendaags is. Het nieuwe boek verschijnt op de dag van zijn afscheid. Van Oostrom lacht: "Dat heeft iets vrolijks. Ik wil niet zeggen: ’jullie zijn nog niet van me af’, maar wel: hier is een boek van zeshonderd bladzijden om je over te buigen."
Schrijven voor een breed publiek
De Reynaert is de kroon op de indrukwekkende bibliografie van Van Oostrom. Het boek is voor een geïnteresseerde lezer ook zonder veel voorkennis goed te lezen. Dat vindt Van Oostrom belangrijk. Schrijven voor een breed publiek doet hij al zijn hele carrière. "Publieksvriendelijk schrijven is een tweede natuur geworden. Het op een laagdrempelige manier naar buiten brengen van onderzoek is voor mij ook een overdracht van mijn eigen ontdekkingen. Zelf ben ik soms erg verrast door dingen. Ik vind zulke vondsten prachtig en wil daar niet alleen in mijn studeerkamer van genieten. Ik wil dat uitdragen."Meer dan bijvoorbeeld wiskunde, leent neerlandistiek zich om laagdrempelig toegankelijk te zijn voor een breed publiek, vindt Van Oostrom. "Ook buiten de universiteit zijn er veel mensen met een serieuze interesse voor taal, literatuur, kunst, muziek en geschiedenis: de onderwerpen van de geesteswetenschappen. Wanneer je het hebt over de maatschappelijke rol van de universiteit, hoort het publieksvriendelijk schrijven hierbij. Want ja, het is belangrijk dat we kunnen helpen het stikstofprobleem op te lossen, maar vergeet ook zeker niet het voeden van schoonheid en cultuur."
Publieksvriendelijk schrijven hoort bij de maatschappelijke rol van de universiteit.
Frits van Oostrom
De universiteit als levende instelling
Op de vraag wat hij terugkijkend op zijn veertig jaar aan de universiteit het koesteren waard vindt, reageert Van Oostrom: "Ik ben mediëvist en ik denk dat de middeleeuwen ons niets mooiers hebben geschonken dan de universiteit. Mooier zelfs dan kathedralen. Met alle respect, de kathedralen zijn geweldig, maar met het zijn monumenten geworden. De universiteit niet. Dat is een levende instelling. Het gaat er over jonge mensen. Ik denk dat het belangrijk is dat je beseft dat je als student en als medewerker van een universiteit in een eeuwenlange traditie staat. En dat dat ook een zekere verplichting schept.""Maar ik denk dat we vooral, wat we ook doen, ons enthousiasme moeten koesteren. Tot in mijn laatste colleges heb ik studenten voorgehouden: vraag je af wat je nog wilt doen. Je zit in een systeem, natuurlijk, maar vraag je wel af ’wat zou ik nog willen’’ en als je dan denkt dat iets niet kan, ga het dan tóch even vragen. Ik wil mensen op het hart drukken: zoek vooral iets waar je enthousiast over bent en houd dat vast en geef daar als organisatie of instelling ook vooral de ruimte aan."